login     icon mail

logo werkgroep oud heerenveen 250

Gezicht op Heerenveen
Geschilderd door Goffe Struiksma in 1951. (Collectie: Museum Heerenveen)
Schoterlandse Kruiskerk
Geschilderd door Durk Piebes Sjollema van 1825 tot 1835
Crackstate en RK kerk
In het centrum van Heerenveen. (Collectie: Museum Heerenveen)

HIP-TIME MAGAZINE 131

hip 131 01 Propstra kaart bezit 1832 kopie                                   

De minuutkaart van 1832 nodigt uit het gebied met ten Noorden het Breedpad, ten Oosten de Molenwijk, ten Zuiden de Dwarsgracht en ten Westen de wijk (tussen de zgn. Propstrasingel en de tuin van het “Groote Huys” eens nader te bekijken. Er is dan nog slechts een beperkte bebouwing langs het Breedpad. De kadastrale nummers Heerenveen, sectie A-383, A-388 en A-389 staan aan de straatzijde.

Ter illustratie kan een fragment van de prentbriefkaart dienen uit een veel latere tijd. Van links naar rechts de locatie van bovengenoemde kadasternummers. Naast A-389 de toegang tot de ‘Propstrasingel’, welke zelf wordt aangeduid met de term “reed als weiland”. Totale grootte 6.70 are en eigendom van de wed. Albert Propstra. Zij heet Trijntje Hendriks en haar man is bakker geweest en in 1825 overleden.

hip 131 02Ten zuiden van en dus achter A-383 en parallel met de Molenwijk staan drie wooneenheden van een beperkte breedte en diepte, t.w. de kadasternummer A-384, A-385 en A-386.

Voorgeschiedenis van het perceel A-383.

Aan de hand van de bewoningsgeschiedenis - teruggaand vanaf 1832 naar een veel vroeger tijdstip - blijkt dit perceel in 1832 bekend te zijn als ‘huis en erf’ met een kadastrale groote van 3.50 are. Het huisnummer op dat tijdstrip is Heerenveen (SCO) 262 en wordt op dat tijdstip bewoond door de 43 jarige koopman Bote Spandaw en zijn vrouw Wybrigje Veenema en hun zeven kinderen. Zij wonen er sinds - volgens een koopacte van 5 maart 1818  door notaris J.P.J. Greydanus -in het huis met de naam “Drie Kronen”, waar Johannes Kalverboer en zijn vrouw als tapper hun nering hebben gehad. Niet alleen de tapperij blijkt hun bestaanszekerheid te bieden, want in een register van uitgegane stukken van 1814 en 1815 (SCO 211) - maar ook in een lijst van weerbare mannen - staat hij te boek als ‘stoker’. In een inschrijvingsregister voor de schutterij spreekt men ‘distillateur’. Johannes Kalverboer wordt in zijn huwelijksacte (met de 10 jaar oudere Jiskje Jans Oppedijk uit IJlst) overigens ‘stokersknegt’ te Heerenveen genoemd, maar is afkomstig uit Gorredijk. Ze trouwen op 22 april 1812. Zij blijkt sinds 16 oktober 1810 weduwe te zijn van Andries Pijbes de Lang, die zich volgens het speciekohier van 1798 van Heerenveen-Zuid ook het ambacht van ‘distillateur’ heeft uitgeoefend in ditzelfde pand. We mogen gerust aannemen, dat Johannes Kalverboer als knecht Andries Piebes de Lang heeft gediend en na diens dood de weduwe heeft bijgestaan in de bedrijfsvoering en tevens bij de opvoeding van haar kinderen.

Aangezien voor het eerst in 1809 in een ‘Omslag voor de Werving van Vrijwilligers’ op basis van een bestuursbesluit uit 1808 van het Departement Friesland, eerste kwartier, hoofdplaats Heerenveen onder leiding van de kwartierdrost, de Heerenveense huizen een vast huisnummer krijgen toegewezen, blijkt dat Andries Piebes de Lang het huisnummer 262 nog maar kort heeft meegemaakt. Een staaltje efficiency van het Franse bewind met als insteek de heffing van belastingen.

Een volgende fase in ons onderzoek levert enkele problemen op ten aanzien van de huisnummering. Een ‘quotisatie van 1808’ is ingedeeld onder volgnummers, dus geen huisnummers, maar dan wel weer per wijkdeel - of zo U wilt straat - de volgorde van bewoning.  En dan vergeleken met de ‘Omslag voor de Werving van Vrijwilligers’ uit 1809, bijv. Breedpad vanaf de Spandawbrug tot aan Konijnenpolle c.q. Badweghaven (met de molens). Ook in 1805 is een ‘Dorpsomslag’ samengesteld o.a. ten behoeve van de heffing van armegeld en van lantaarngeld op dezelfde manier als de quotisatie van 1808.

Daarvoor kunnen we iets meer houvast vinden de in serie ‘Speciekohieren’ van 1779 tot en met 1804, waar in die periode van 35 jaar het systeem van nummering zeer vergelijkbaar is met die van de Wervingsomslag: het eerste nummer is de ‘Kerk van Heerenveen’, gevolgd door Vleesmarkt-west, Oude Koemarkt-oost (het gedeelte van Schoterland), stukje Oude Kerkstraat-noord, en dan Vleesmarkt-oost, de bocht om langs de Lindegracht met haar stegen, de voorloper van de Nieuwstraat en Oude Kerkstraat-oost, en vervolgens Heideburen tot en met Voormeer. Overstekend naar de Nieuwburen en langs Haringspad tot de bocht van de Dracht-oost . Vervolgens Dracht-west met haar stegen tot Hoofdbrug en het eerste stukje Breedpad tot de Spandawbrug om dan de bewoning van het Achterom vast te leggen voorzover bewoond. Vanaf Spandawbrug langs Breedpad tweede gedeelte tot de Badweg, enz.

In het laatste deel van de ‘belasting op de zeven speciën’ - het Speciekohier van 1804 - staat eerder genoemde Andries Piebes de Lang onder specienummer 128. Hij is daar in 1798 gekomen vanuit Sneek en oefent het beroep van ‘(genever)-stooker’ of ‘distillateur’ uit. 

Een paar jaar vóór 1798 - namelijk in 1795 - vinden we op specienummer 128 vermeld de ‘eerstbeginnende’ Arjen Bouma, die vermoedelijk heeft geprobeerd de stokerij voort te zetten.  Dat is niet gelukt wan in 1796 vertrekt hij al naar Terband. Sijbolt Cuperus heeft in die periode in Oudeschoot gewoond en overlijdt datzelfde jaar 1796. Diens weduwe Elisabeth Vos keert terug op no. 128, waarschijnlijk met de bedoeling de Jenever-stokerij te verkopen. Op 23 september 1797 wordt door de advocaten Bavius van Theeken te Dokkum en Petrus Eekma te Heerenveen aangekondigd in de Leeuwarder courant, dat er ‘eerlang’ op het best van Heerenveen een ruime Huizinge waar in lange jaren met succes een ‘Genever Stokerij’ is gedreven door Sybolt Cuperus, en daarvoor door Arjen Anthony, zal worden geveild. Dat is inclusief koestallen en varkenshokken en dergelijk. In de nabijheid van het huis, dat aan de voorkant (Compagnonsvaart) en zijkant (Molenwijk) aan het water is gelegen, is er ongeveer 20 pondemaat weiland en enkele stukken met beste klijn in de nabijheid beschikbaar.

Op de 8e december is de finale palmslag ten huize van Johannes Fonk, Castelein op ‘s Heerenveen, van ‘Een beklante Jeneverstokerij met deszelfs spatieuse Huizinge, staande op het Heerenveen’, die  per 12 mei 1798 vrij is te aanvaarden. Op de voorlopige verkoping is al 2000 Goudguldens geboden. En voor het weiland en de klijn van Neeltje Fooy, de wed. van Arjen Anthonij blijkt dan al 2391 Goudguldens geboden. Die vier percelen worden overigens geveild bij Johannes Riemersma in het Posthuis.

Sybolt of Sibolt Cuperus heeft een flink aantal jaren die stokerij geëxploiteerd. Hij laat zich op 3 november 1786 overschrijven als lidmaat van de Ned. Herv. gemeente Joure naar die van Heerenveen (Schoterland) en huwt op 6 mei 1787 met Elizabeth Vos, afkomstig uit Joure. Het speciekohier van 1787 meldt onder no. 128 voor de wed. Arjen Anthony in de kolom ‘opmerkingen’: “overleden, nu: de knegt Sijbolt Cuiperus.

In de volgende regel van 1787 wordt dat nog eens bevestigd onder de naam van de nieuwe bewoner Sijbolt Cuperus met voor de belastingcategorie: Schoorstenen: 2; Hoofden: 4; Koeien: 6 en Paarden: 1. Als slotzin in de kolom ‘opmerkingen’: “Was knegt bij de weduwe van A. Anthonij.”

De vorige eigenaar van de stokerij is dus geweest: Arjen Anthony, soms met familienaam Hilverling, en Neeltje Fooij. Uit het speciekohier van 1772 halen we de informatie dat Neeltje voor het eerst als Arjen Anthony wed. te boek staat. Vervolgens houdt zij de zaak drijvende tot 1787 met de hulp van ‘meesterknecht’ Sibolt Cuperus. Overigens is het pand door Arjen Anthony “in 1747op een koud steed gebouwt”. Dat houdt in dat op dat perceel niet eerder bebouwing is geweest en het voorrecht dan krijgt van tien jaar vrijdom van belasting in de speciebelasting. Er wordt b.v. geen schoorsteengeld geheven. Dat gebeurt pas voor het eerst in 1757. Wat betreft het gestandaardiseerde speciekohiernummer mogen we zeggen, dat vanaf 1779 tot 1785 het nummer 128 gangbaar blijkt. Daarvoor is vanaf 1753 heeft het specienummer 122 geldigheid. In de periode 1748 tot en met 1752 is er sprake van wisselende nummers via 125, 136, 141, 148 en 145, maar steeds in de kolom ‘opmerking’: “in 1747 op een koud steed gebouwt”.

Het echtpaar Arjen Antonij Hilverling en Neeltje Fooij hebben geen kinderen gekregen en besluiten ‘eeuwige bekendheid’ te verwerven door twee collecteschotels met gegoten kopjes in medaillon en ander Lodewijk XVI-ornament uit 1786 aan de Nederlands Hervormde Gemeente Heerenveen (Schoterland) te schenken. De voorzijde draagt de tekst: Dezen Gegeven ter Gedagtenisse Van Arjen Antonij Hilverling en Neeltje Fooij Echtelieden op het Heerenveen”. Aan de achterzijde de inscriptie: “De Eerste gemeld Overleeden Den 6 February 1770. De Laaste Overleeden Den 19 September 1786”. (K.A. 2496)

Hessel de Walle, samensteller en schrijver van het gigantische standaardwerk:  “Friezen uit vroeger eeuwen: verzameling van duizenden opschriften van grafstenen enz. van voor 1811”, Franeker, 2007, geeft ons nog meer feitelijkheden over het genoemde echtpaar en hun mateloze vrijgevigheid.  Ook de kerk van Oudeschoot is door hen uiterst genereus bedacht. Arjen Antons Hilverling(h) is afkomstig uit Dokkum, en huwt in 1741 (terwijl hij in Joure woont) met Neeltje Fooij, geboren 27 juni 1718 te Dokkum en overleden 19 september 1786, oud 68 jaar 12 weken. Zeer bijzonder is de grafsteen in de Oudeschoter kerk én de tekst:  “Neeltje Fooy huisvrou van Adrianus Hilverling overleden den 19 september 1786 oud 68 jaar 12 weken en leit alhier begraven in leven jeneverstoker op het Herenveen”.

Voorgeschiedenis van het perceel A-388.

Voor de volkstelling van 1830 heeft het echtpaar Coenraad (eigenlijk: Johann Conrad) Sultemeijer (koopman, 37 jaar) en Janke Klazes Visser (57) de beschikking over een huis en erf onder huisnummer 263. De grootte van het perceel is 1.52 are. Het echtpaar is roomsch en maakt gebruik van de diensten van Jeltje Fokkes Veerman.  Voor onze hedendaagse begrippen is het een opmerkelijk verbintenis tussen de huwelijkspartners, wanneer ze op 16 april 1820 hun huwelijk sluiten. 131 03 Fragment Sjollema c met rand re b en oJanke blijkt dan sinds 15 juni 1816 weduwe te zijn van Jacob Karstes Pleunenburg, die bij overlijden 44 jaren telt en kinderloos is gebleven. Jacob blijkt volgens een gemeentelijk stuk uit 1914 voor de helft eigenaar te zijn van het veerschip op Leeuwarden. Janke Veerman probeert nu als winkelierske of koopvrouw een bestaan te vinden en daarnaast met het in huis nemen van ‘commensalen’. In 1817 is apothekersknecht Steven Huttinga (SCO 1659) en in 1818 zelfs een tweetal, te weten: de timmerman Anthon Willems Keller (Kelder) en de kramer-koopman Coenraad Sultemeijer, beide afkomstig uit het Duitse Mettingen. (SCO 1660) In 1819 overlijdt op 15 maart het dochtertje Geertruida van ongeveer 6 weken van Anthoon Willems Kelder  en Baukjen Hendriks Boetje. (SCO 4168). Daarna komt ook Kelder of Keller zelf niet meer als bewoner voor.  Sultemeijer blijft en trouwt de weduwe Pleunenburg. Het echtpaar krijgt geen kinderen, maar biedt steeds wel de mogelijkheid voor inwoning. Zo is er van 1824 tot en met 1829 gevestigd Felix Kampfschmidt, die eveneens afkomstig was uit Mettingen (SCO 2914). Hij is geboren op 10 october 1808 en van beroep inlandsch kramer, en tevens oomzegger van Coenraad Sultemeijer. De zus Angela Sultemeijer is getrouwd geweest met Herman Hendrik Kampfschmidt, inmiddels overleden (SCO 2914) Overigens vernemen we pas weer iets over Herman Conrad Felix Kampfschmidt (zoals hij voluit heette) in een lijst van ingezetenen, welke wordt opgemaakt tussen 1825 en 1848 en waarop hij als winkelier wordt aangemerkt, met als bijzonderheid: "Op 11 oct. 1848 op deze lijst (SCO 2041) ingeschreven. Tengevolge eigen verzoek, na meer dan zes jaren te Heerenveen te hebben gewoond." In de Staten van de Loop der Bevolking vanaf 1840 komt inderdaad zijn naam weer elk jaar voor. (SCO 2109, 1865-1873) en opnieuw op het huisnummer 263. Overigens woonde Coenraad daar ook nog steeds.

De huwelijksacte van Coenraad en Janke is bovendien nog extra bijzonder omdat vier Mettinger kooplieden als getuigen de acte ondertekenen: Pieter Leemeijer, 36 jaar; Herman Gerseman, 28 jaar; Hendricus Verdelman, 29 jaar, en Andries Gildemeijer, 25 jaar.

In 1827 is het huis van Coenraad Sultemeijer opnieuw sterfhuis. Op 7 september 1827 overlijdt een andere oomzegger van hem er ook:  Joseph Husmann. Genoemde Joseph is een ongehuwde 28 jarige kramer, zoon van Berend Harmen Husmann en Maria Engel Sultemeijer. Ook hij is afkomstig uit Mettingen en heeft zijn vader al verloren.

Tevens maakt dat jaar ook deel uit van de bewoners Feike Popkes de Jong, die als timmermanknecht een deel van het huis bewoont. Deze is gehuwd en heeft al twee kinderen. In 1828 komt hij overigens al weer voor in de bewoningslijst van Heerenveen-Aengwirden. Er wordt veel verhuisd door de huurders in die tijd. In het volgende jaar sluit de moeder van Janke Klazes Veerman in dit huis eveneens definitief haar ogen. Ykke Bouwes van der Zee heeft op haar sterfdag 30 oktober 1828 de gezegende leeftijd van 78 jaar bereikt. Zij is twee keer gehuwd geweest. Eerst met Klaas Jacobs Veerman en later met Gerben Hommes Overwijk.

Van belang voor de geschiedenis van het pand is te weten, dat wijnkoper en oud-maire Frederik Semler verpachter van dit huis aan het Breedpad is en daar jaarlijks fl.5,- pacht voor ontvangt van koopman Sultemeijer. Notaris J.P.J. Greydanus heeft daarvoor op 6 september 1821 een contract opgemaakt.

Teruggaand in de tijd naar Jacob Karstes is het jaar 1811 voor hem een belangrijk jaar. Op 26 februari 1811 brengt hij een bezoek aan notaris W.B. Kool van Heerens. Deze maakt in opdracht van Kersjen Witteveen, wed Jan Georg Semler te Heerenveen een erfpachtscontract op voor de huisstede met het nummer 263 ten behoeve van Jacob Karstes, veerschipper op Leeuwarden vice-versa, voor een bedrag van fl.5-0-0.  Bovendien laat hij zich op 11 december 1811 registreren in de acte van naamsaanneming met de familienaam ‘Pleunenburg’ en verklaart daarbij geen kinderen te hebben. In het speciekohier van 1797 staat, dat hij is getrouwd als ‘Jacob Karsten’ uit Nieuwehaske met Janke Klazes, die op specienummer 102 Heerenveen-zuidzijde deel uitmaakt van de familie Bouwe Sijbes (later van der Zee) midden op de westkant van de Dracht.

Wanneer Jacob Karstes met zijn echtgenote in het pand Breedpad 163 is getrokken valt af te leiden uit de lijst voor de ‘Werving van Vrijwilligers’, want daarin staat hij tussen oostelijke buurvrouw de wed. Andries Piebes de Lang op nr. 262 en de westelijke buurman J.C. Mann op nr. 265. Mocht U denken dat dat niet klopt, dan heeft U gelijk. Ten zuiden van nr. 263 - kadasternummer A-388 - staat namelijk kadastraal nummer A-387 (waarover later meer).

In de ‘Quotisatie van 1808’ staat vervolgens op dezelfde locatie de uit Dornheim, Koningkrijk Pruisen in Duitsland afkomstige Georg Löffler (1774), die later als postloper of postbode zijn brood zal verdienen. Als Jan Georg Löffler wordt hij ook genoemd onder Aengwirden als ‘jager’ in dienst van Martinus Bouricius van Idema. Hij trouwt met Sytske Barteles de Vries en wordt in 1812 vader van zijn eerste kind.

De ‘Gebuurte-omslag van 1805’ situeert als bewoner in het pand - waar Georg Löffler slechts kort heeft verbleven - de persoon Sijmen Gosses, die in 1811 niet de moeite neemt zich te laten inschrijven met zijn familienaam ‘de Groot’. Wanneer hij is geboren valt slechts af te leiden uit zijn overlijdensacte van 23 december 1827, waar hij een leeftijd van 64 jaar heeft bereikt. De verwarring over zijn geboortedatum wordt nog sterker als we ook geloof moeten hechten aan het archiefnummer 3021 van Schoterland (een inschrijvingsregister voor de militie uit c. 1815) waar zowel 14 mei 1766  als 26 augustus 1778 in staat vermeld. Gooi maar in zijn sjako ! Hij is overigens twee keer getrouwd geweest. Eerst met Trijntje Suardus Posthumus (in 1801) en later met Janke Jans Lantinga (in 1808). Dat stond evenwel zijn werk als meester-timmerman niet in de weg. Overigens is het gegoochel met de voornaam een moeizaam verhaal: Sijmen, Symen, Siemen, Sijmon, Symon, Siemon, en Simon ??!!

Hoe zit dat nou met het wonen in huis no. 263 aan het Breedpad ? In 1805 dus op die locatie en in 1804 bij de laatste speciekohier eveneens: op nummer 129 en in een huis met anderhalve schoorsteen. In 1803 woont Sijmen Gosses onder dezelfde condities op nr. 129, waar hij in 1802 als eerstbeginnende als getrouwd man met en bij de weduwe van Abraham Burry is ingetrokken.

hip 131 04 Fragment Sjollema 2 c rand reIn 1798 komen we op specie 129 de persoon van Gerryt Vos tegen. Bijzonder daaraan is de toevoeging ‘cum sociis’ (met zijn ‘maten’) en in de kolom ‘opmerking’ staat vervolgens: “hierbij Abraham Burry”. Wanneer we vervolgens de gegevens vergelijken met wat wijlen mevrouw Greet Sijbesma over de familie Burry c.a. heeft uitgezocht, mogen we spreken van een verrassende vondst. Uit de kerkelijke registratie blijkt dat Abraham Burry op 5 februari 1795 met attestatie is ingekomen uit Bergen op Zoom. Het vermoeden is dat zijn afkomst is te herleiden tot een militair regiment - net als eerder genoemde Gerryt Vos. Abraham Burry is van oorsprong kleermaker en dat zou militair kleermaker kunnen zijn. Hij trouwt vervolgens op 24 maart 1796 te Heerenveen met Trijntje Suardus Posthumus en op 15 oktober 1796 wordt zoon Jacob Burry al geboren. Op 19 april 1799 gevolgd door Suardus Burry. Volgens het bekkengeldenregister van de Hervormde Gemeente Heerenveen (Schoterland) is A. Bore (?) - waarin wij Abraham Burry herkennen - begraven op 17 december 1799. Gerrit Vos is volgens het speciekohier van 1801 vertrokken naar Leeuwarden.

De volgende advertentie in de Bataafsche Leeuwarder Courant van 1 augustus 1801 geeft ons meer inzicht in de situatie van het huis met specienummer 129. Citaat: “De Notaris Jan Georg Semler, (als gelastigde van den Koopman H. Sultemeyer en Comp.) praesenteerd uit der Hand te Verkopen: Zekere deftige Huizinge met derzelver Steede en Grond, cum omnibus annexis, staande en gelegen aan het zo genaamde Breed-Pad op het Heerenveen, wordende bij de Wed. Abraham Burry bewoond, een heerlyk uitzicht hebbende langs de Vaart en algemene Rydweg, op den 12 Mey 1802 te aanvaarden; hebbende ten Oosten Andries Piebes de Lang, ten Westen, Zuiden en Noorden Jan Georg Semler, zynde bezwaard met een jaarlyksche Grondpagt van vyf Caroli Guldens, ten voordele van dezelve volgens de eerste instelling. Wie hier aan gading heeft, vervoege zig hoe eerder hoe beter, by den Notaris Semler hier vorengedagt op het Heerenveen.”

hip 131 05 1801 08 01 Bat 900

Dit is duidelijke taal: oostelijke buurman Andries Piebes de Lang; bewoner de wed. Abraham Burry (Trijntje Suardus Posthumus); grondpacht betalen aan Jan Georg Semler van het ‘Groote Huys’ en verkoper koopman H. Sultemeijer (en comp.) Deze persoon is de vader van de al eerder genoemde Johan Conrad Sultemeyer, wanneer hij trouwt met Janke Klazes Veerman in 1820.

Tenslotte de weduwe Abraham Burry (Trijntje Suardus Posthumus) hertrouwt met Sijmen Gosses (de Groot) in 1801.

Met de kennis van sneuper-publicist Albert Taconis krijgen we voor dit tweede pand op het Breedpad een compleet overzicht aangereikt, dat hij heeft geschreven voor een plaatselijk blad van 14 maart 1959. De titel daarvan luidt: "Uit de geschiedenis van het pand eigen aan slager O. Hoekstra, Breedpad 13 te Heerenveen". Daar valt weinig aan te verbeteren en we zullen het artikel dan ook grotendeels citeren in de woorden van Ab Taconis.

Citaat: “Er zijn maar weinig panden in Heerenveen die 200 jaar oud zijn, waarvan men de gehele geschiedenis kan nagaan. En nu blijkt juist het pand van slager Hoekstra één van dezen te zijn. Ruim 200 jaar geleden, om precies te zijn in 1747, werd door een zekere Pyter Andries, ook wel Pyeter Schipper genaamd, een huis gebouwd “op een koud steed". Dit betekende dat er nog niet eerder een huis op deze grond was gebouwd. Het Breedpad was toen nog maar schaars bewoond. Met zekerheid valt te zeggen, dat het groot pand van dr. v.d. Meer er heeft gestaan, en hiernaast een boerderij, maar van verdere huizen ten westen van de Molenwijk is weinig bekend.

Vermoedelijk is Pyter Andries schipper geweest. Zijn huis kreeg eerst in 1751 een nummer (139) en in 1752 (nr. 128). Waarom deze nieuwe vernummering is geschied is niet duidelijk, maar ook de naastliggende buren kregen andere nummers, zodat dit een maatregel van Grietman Menno Coehoorn van Scheltinga is geweest. (In 1753 krijgt het pand specienummer 125 en dat blijft het tot 1779, waarna het tot specienummer 129 wordt omgenummerd.)

Pyter Andries werd eerst in 1757 aangeslagen voor de plaatselijke belasting. Dit gebeurde wel meer, dat men nieuw gebouwde huizen de eerste jaren vrijdom gaf. Van zijn gezin is weinig bekend, alleen dat ze in tamelijk goeden doen waren en een dienstbode hielden (welke in 1763 werd ontslagen). In 1767 is Pyter Andries overleden. Zijn weduwe woont er tot 1776 en vertrok toen naar de Lindegracht.

De nieuwe bewoner was Anne Doeyes. Hij was 'eerstbeginnend'. Dit betekende dat hij pas was getrouwd en het eerste jaar voor een deel vrijdom van plaatselijk belasting had. Hij verhuisde reeds in 1778 naar de Dracht, en werd in 1779 opgevolgd door Evert Reinders (komende van de Heerenwal in Haskerland). Het huis bleef het eigendom van de weduwe Pyter Andries, want in 1781 verhuisde Evert Reinders en komt de eigenares (Pyter Andries wed.) er zelf weer in tot zij verhuisde, en in 1787 staat vermeld 'nu de soon Andries Pyters'.  Het huis is nu genummerd 129 (wat een bewijs was dat er op de Dracht een nieuw huis was bijgebouwd - men nummerde Heerenveen-zuid van de Kolk vanaf de Nieuwburen langs de Dracht beide zijden, Breedpad tot de boerderij bewoond door Sake Heida).

Reeds in 1788 kwam de wed. Pyter Andries weer terug en woonde hier nog tot 1792, toen ze naar Oldeboorn is vertrokken. Als inwoners had ze de eerste jaren haar zoon Andries Pyeters/Pytters, en in 1790 Aaldert Sytses (ook een eerstbeginnende). In 1792 werd Popke de Lang bewoner, die een schoorsteen liet dichtmetselen (men betaalde in die tijd belasting op de schoorstenen). Hij verhuisde reeds het volgende jaar naar de Dracht, en werd Frans Bontkerk van Leeuwarden bewoner per 1794. Op hem volgde in 1796 Hendrik Roels, executeur (veldwachter) komende uit Nieuweschoot, waar hij boer geweest was”. Het was toen nog genummerd met 129. In het jaar 1795 staat ook nog op nr. 129 nog ingeschreven als inwonende bij Hendrik Roels, de executeur, zekere Jan Tummers. Daarvan staat in de kolom ‘opmerking’: “vertrokken zonder te weten waar”.

Voorgeschiedenis van het perceel A-389.

Het derde pand - waar we ons in verdiepen met het doel zoveel mogelijk informatie tussen 1749 en 1832 op te diepen - ligt ten westen van de beide voorgaande aan het Breedpad. De steeg daarvan ten westen is het begin van wat later genoemd wordt: de Propstrasingel.

Bij de Volkstelling van 1830 is dit perceel met het huisnummer 265 aan het Breedpad het eigendom van Jan Christiaan de Mann (in talloze andere stukken voert hij de naam: Johann Christiaan Mann). Hij woont er zelf - inmiddels 59 jaar oud - met zijn vrouw Hiltje Roelofs Offringa, 55 jaar oud. Zoon Johan Christoffel Mann, 26 jaar oud, woont bij hen in, evenals Fokje Wiebes Offringa, 19 jaar, en de weduwnaar Yzaak Jacobs Sasburg, 48 jaar en tuinier.

Als Mann’s beroep wordt in de Volkstelling genoteerd ‘genees-en heelmeester’, terwijl het kadaster als zijn beroep noemt ‘chirurgijn’. Hij blijkt afkomstig te zijn uit Amsterdam, waar hij op 21 februari 1770 is geboren. Merkwaardig is dat hij op 10 september 1798 te Leeuwarden is geadmitteerd als ‘heelmeester ten plattelande’, terwijl hij pas via een departementaal examen van 14 juni 1804 wordt geadmitteerd als ‘chirurgijn’. Uit een rekeningboek van burgerlijke armvoogdij van Heerenveen ontvangt hij op 31 december 1802 al ‘meesterloon en medicijnen ten dienste van Grietie Jarigs’. Een bedrag van 6 carolus guldens. (SCO 3191.2)

Ingeschreven in het Speciekohier van 1802 onder specienummer 130 volgt hij als ‘eerstbeginnende ‘ bewoner de schoolhouder David Dekker op, die instituteur wordt in Dokkum. Deze komt in 1798 vanuit Utrecht, woont een jaar in specienummer 136 (voorbij de pastorie op het Breedpad), verhuist naar specienummer 18 (Nieuwburen, later W.S. Gorter) en doet dan nog een jaartje specienummer 130.

Mann is op 19 september 1802 gehuwd met  Tietje Gosses de Groot, die hem op 24 juni 1803 een zoon schenkt: Johan Christoffel. Deze is zo onfortuinlijk, dat hij na ruim twee maanden als wees én enig kind het leven onder ogen moet zien.  Moeder Tietje wordt begraven op het kerkhof van de kruiskerk. In het armvoogdijboek staat onder de bekkengeldeninkomsten op 30 augustus 1803: "Uit de bus op 't kerkhof bij de begravinge van J.C. Mann zijn vrouw. fl.1-5-2." Mann hertrouwt op 10 juni 1804 met Hiltje Roelofs Offringa, die ook geboortig blijkt uit Heerenveen en 4 jaar jonger. Zij blijven onafgebroken op nr. 265 wonen tot en met 1835. Dit huwelijk blijft kinderloos. Inwonende Fokje Wiebes Offringa is een dochter van Wiebe Roelofs Offringa - een broer van Hiltje Roelofs Offringa. Met andere woorden: een tantezegger.

Het heeft er alle schijn van dat David Dekker, die 1801 op specienummer 130 woont, de opvolger is van Sijbe Pietters. Deze is schipper op het veer van Heerenveen-Amsterdam vice-versa. In een dispositie van Tjeerd de Lang uit 1796 - na onderzoek opgesteld door Commissaris Jetse G. Brouwer en de gezworen clerq L Johannes - is Sijbe Pieters het object van ‘dronkemans’ eereschot van Tjeerd de Lang, veenbaas op ‘t Heerenveen, en Cornelis Sijtses, schoenmaker,  bij de Tolheksloot op 23 september 1796. Er is sprake geweest van een jachtje met een rood zeil waarvan de opvarenden Siebe Pietters en zijn passagiers in het frans worden toegeroepen. Dan klinken er schoten uit een jachtgeweren - Tjeerd en Cornelis zijn die dag op eendenjacht geweest -  met de nodige gevolgen, waarvan Tjeerd de Lang achteraf beweert dat het een welkomstschot was voor hun goede vrind Siebe.

hip 131 06 Bewerkt Sjollema Hardrijderij 1811 900

Van Siebe Pieters is in 1811 een acte van naamsaanneming opgemaakt, waarin hij aangeeft voortaan de achternaam ‘Pietersen’ te willen gebruiken. En dat hij geen kinderen heeft. De lidmatenlijst van de Doopsgezinde gemeente laat ons in 1789 weten, dat hij op de Nieuwburen woont en een tweede lijst van 1791 situeert hem dan op het Breedpad. Hij is dan nog gehuwd met Rinkjen Thomas (Toomes, Toomos) eveneens doopsgezind, maar zij overlijdt  in 1792 of in 1795. Beide jaartallen staan in de lidmatenadministratie van de Heerenveense doopsgezinde gemeente. In ieder geval is zijn hertrouw in de Doopsgezinde Vermaning op 7 januari 1798 met Trijntje Alberts allerminst omstreden. Wie haar ouders zijn geweest is niet duidelijk. Wel weten we dat ze is overleden op 4 december 1826 en 67 jaar is geworden, wat betekent dat zij in of rond 1759 moet zijn geboren.

In 1789 blijkt Thomas Wypkes overleden dan is het aannemelijk, dat Siebe Pieters is getrouwd met diens dochter Rinkjen Thomas. En in dit geval betekent het dat Sijbe Pieters met zijn Rinkjen in het ouderlijk huis gaan wonen. De moeder van Thomas Wypkes heet bovendien ook nog eens Rinkjen Thomas. De naamgeving van zowel zoon Thomas als kleindochter Rinkjen blijkt dus traditioneel volgens friese gebruiken daarvoor. 

Nu deze relatie duidelijk is, kunnen we opnieuw een in 1747 gebouwd huis zelfs zijn bouwheer Thomas Wypkes de eer doen toekomen van zeer lang bewoner van dit pand te zijn geweest; van 1747 tot 1789 is immers meer van 40 jaar.

Naar Thomas Wypkes is door het echtpaar Siet en Lammert de Bruin een degelijk onderzoek gedaan voor hun standaardwerk “Uurwerkmakers in Friesland. Naamlijst van Friese klokkenmakers.” Joure, 2013.  In 1742 staat in de lidmatenadministratie van de doopsgezinde gemeente Heerenveen als doopdatum 31 januari 1742. Dat betekent dat hij door deze volwassenendoop omstreeks 1714 moet zijn geboren, als zoon van de grootschipper Wypke Wypkes en Rinkjen Thomas. Hij treedt voor het eerst in het huwelijk met Geertje Ales. Dat is geweest op 8 januari 1741.

Volgens een proclamatie koopt hij in oktober 1742 een huis met tuin op de Nieuwburen. Na het overlijden van Geertje Ales hertrouwt hij in Heerenveen op 19 maart 1759 met Rigtje Ruurds, afkomstig uit Joure. Uit een authorisatieboek van 1752 blijkt hij te zijn benoemd als curator over de kinderen van zijn overleden broer Wypke Wypkes. Als dooplid vervult hij voor de doopsgezinde gemeente ook het diakenschap en het kerkvoogd zijn.

Bij de quotisatie van 1749 is het gezin van Thomas Wypkes samengesteld uit 2 personen ouder dan 12 jaar en twee beneden 12 jaar. Als beroep staat daarin, dat hij uurwerkmaker is. In 1747 is hij de bouwheer van een nieuw huis “op een koud steed” op het Breedpad. De eerste vijf jaren varieert het specienummer van 153 (1748), 149 (1749). 142 (1750), 137 (1751) en  137 (1752) Daarna krijgt het specienummer 126 en dat blijft het tot 1779, waarna het de rest van de speciekohieren tot en met 1804 het nummer 130 voert. In 1789 verkoopt Thomas Wypkes dit huis voor 1800 carolus guldens aan zijn schoonzoon en dochter.

hip 131 kaarten mer rand li

Vroege kaartbeelden van Heerenveen zijn schaars in de archieven. Wanneer we dan een schetskaartje  - waarvan hiernaast een fragment - aantreffen van Heerenveen omstreeks 1640 met daarop een stukje Breedpad (in dit geval: ‘de 4 roeden’) en onder de 4 roedengrens staat ‘Suijden’. Het huis met de trapgevel heeft naast de gevel de tekst ‘Brandenburchs huijs’. Onder dat huis staat ‘De Commanderie’. Dat is de plaats waar nu het pand Kuiper staat. De loop van de Heerensloot en de bocht naar de Compagnonsvaart (hoofdbrug en Kolk) zijn te onderscheiden. De ‘molenvaart’ staat er niet op, omdat deze er vermoedelijk nog niet was. Er staat meer wetenswaardigs op, dat voor ons doel er weinig toe doet. Het schetskaartje is aangetroffen in het archief van de familie van Heloma. Dat er niet meer huizen zijn afgebeeld hoeft met een schetskaart niet te betekenen, dat er geen huizen hebben gestaan. (Bron: Barteld de Vries, De geschiedenis van het museumgebouw aan het Van Harenspad 50 in Heerenveen”, Taconisreeks 1, 1892

De manuscriptkaart (detail) van de landmeter Gosen van Terwisga is vervaardigd in 1788 en laat hierop een stukje zien van de Molenwijk met bebouwing en de Munnikssteeg. De Kerk aan de bocht van de ‘Compajons vaart’ met klein stukje van de Heerenwalbebouwing. De Heerenwalster ‘draaij’ in de Veenscheiding naar het Breedpad met als baken het ‘Groote Huys’ van Dirk Beernts en daar ten oosten van de drie door ons beschreven specienummers 128, 129 en 130 of de latere kadasternummers A-383, A-388 en A-389, welke in 1747 ‘op een koud steed zijn gebouwt’.

Voorgeschiedenis van de percelen A-384, A-385 en A-386

Tot nu toe hebben we de huizen, die achter de panden aan het Breedpad staan, buiten beschouwing gelaten. Deze hebben duidelijk minder status en zijn slechts bereikbaar langs een voetpad langs A-383 en de Molenwijk. Eigenaar in 1832 is de koopman Bote Spandaw en als huisnummer van alle woningen wordt SCO 262 genoemd. Met een ‘gebouwde waarde’ van fl.120,- is A-384 een gemiddelde burgerwoning. Bewoner bij de Volkstelling van 1830 is de arbeider Feite Berends Schotanus, 27 jaar, en zijn  Tietje Willems de Bruin, 28, en hun kinderen Berend (2 jaar) en Willem (1 maand). Het perceel A-385 met een aanzienlijk lagere gebouwde waarde (slechts fl.21,-) zal zijn bewoond geweest Lucas Prinsen, eveneens arbeider, 32 jaar, en zijn vrouw Joukjen Reitzes de Vries, 32 jaar.  Van A-386 hebben we geen bewoner kunnen vaststellen. Gezien het feit, dat Bote Spandaw koopman in granen is, is het heel goed mogelijk, dat de beide arbeiders in een zgn. ‘bedrijfswoning’ wonen.  Of dat ook voor de volgende namen van bewoners van nummer 262 geldt, mag worden betwijfeld. In de loop van de jaren twintig van de 19e eeuw zijn er namelijk een aantal personen geregistreerd op huisno. 262, soms voor een aanslag in de personele omslag, soms vanwege een vermelding in een overlijdensregister.

Mr. Ulbo Arends Evertsz, rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Heerenveen, wordt in 1824, 1825, 1826 en 1827 aangeslagen. De bijna 1 jarige Andries, zoontje van de arbeider Gooitzen Andries van der Veen, overlijdt op 24 juli 1826 ook huisno. 262. (SCO 4170) De koopvrouw Leentje of Lientje Johannes (de) Vos, in Groningen geboren wordt op dit adres in 1821 en 1822 aangeslagen voor fl.1,00. In welke relatie de 71 jarige Fetje Hanses, weduwe van Jisse Benedictus, bij haar overlijden op 30 september 1819 in huisno. 262 tot de overige bewoners staat, is helaas niet vermeld. (SCO 4168) Aan de aangiftegetuigen te zien heeft ze hier wel gewoond, nl. Bonne Oepkes van der Schoot, plaatselijk omroeper, en Lammert Hanzes de Jong, arbeider, 27 jaar. Het jaar daarvoor - 1818 - biedt Bote Sibles Spandaw  naast G.W. Motman, controleur der accijnsen, tevens onderdak biedt aan Lammert Hendriks de Jong, die als sjouwer in een deel van het pand woont en een personele aanslag tegemoet ziet na jaren daarvoor niet te zijn aangeslagen (SCO 1680. Motman krijgt zijn aanslagen over de periode 1818 tot 1822 steeds op dit adres.

Uit niets is gebleken, dat de woningen voor 1818 - toen Spandaw het perceel heeft gekocht - door andere personen dan de distillateurs gebruik hebben gemaakt van het pand. In 1810 is dat Andries Piebes de Lang, net als in 1809, 1808 en 1805, resp. de wervingsomslag, de quotisatie en de gebuurteomslag. Ook in de Speciekohieren is er geen sprake van meerdere bewoners onder het zelfde specienummer 128.

Een voorzichtige veronderstelling is, dat door Spandaw de bijgebouwen van de distilleerderij of stokerij door hem geschikt zijn gemaakt voor bewoning.

In een volgende bijdrage belichten we de geschiedenis van het perceel met kadastraal nummer A-387, terugzoekend vanaf 1832 tot het moment van haar ontstaan. Ongetwijfeld komen we dan ook weer terecht bij de hoofdbewoner van het ‘Groote Huys’ op het Breedpad de houtkooper Dirk Beernts Drijfhout.

2016, mei 22 - wibbo westerdijk - hip-backup 

Historie in beeld

HIP-TIME MAGAZINE 137                 In onze aflevering van HIP-Time Magazine 131 hebben we U al verteld...

    HIP-TIME MAGAZINE 135   Het voorrecht van de man die voor het Museum Heerenveen de inventarisatie van het beeldarchief...

HIP-TIME MAGAZINE 140         Fotonummer 7106 in het Museum Heerenveen geeft het noordelijke deel weer van de Propstrasingel....

HIP-TIME MAGAZINE 138                                   ...

HIP-TIME MAGAZINE 142 Helaas moeten we toegeven, dat deze foto uit het bouwdossier 1989, nr. 16 fotografisch-technisch geen prijswinnaar is....

HIP-TIME MAGAZINE 42 In de jaren dat dit soort aktiviteiten - zoals op fotonummer 0317 uit het archief van het Museum Willem van Haren - worden...

HIP-TIME MAGAZINE 42 In de jaren dat dit soort aktiviteiten - zoals op fotonummer 0317 uit het archief van het Museum Willem van Haren - worden...

HIP-TIME MAGAZINE 98 1ste Heerenwal omstreeks 1930 Op de rechterhelft van de voorgevel van Heerenwal nr. 4 (in 1922 overigens nog nr. A-5)...

HIP-TIME MAGAZINE 129: 1ste  HEERENWAL vóór 1906 ALGEMENE INLEIDING Bij het documenteren van de huizen van de Heerenwal (tot 1934 staand...

HIP-TIME MAGAZINE 41 Achter de Kerk en Oude Koemarkt 1976 Metamorfose ! Gedaanteverwisseling ! Begrippen die volledig van toepassing zijn op...

HIP-TIME MAGAZINE 48 Achter de Kerk vòòr 1929 Deze straat doet een gooi naar de titel ‘Straat in twee gemeenten met de meeste, verschillende...

HIP-time Magazine 81 Afbraak in het Kerkstraatgebied - Westmuur van de Vermaning Met museumfotonr. 01885 komt de Heerenveense Vermaning op...

HIP-TIME MAGAZINE 110 Afbraak van voormalig Huis van Bewaring in zomer 1973 Dit is een scan van een van de dia’s uit de collectie van H. van...

HIP-TIME MAGAZINE 113 Arm- en Ziekenhuis Van de huidige inwoners van Heerenveen zullen er steeds minder zijn, die herinneringen hebben aan dit...

HIP-TIME MAGAZINE 104 Blauwe zaal van de schouwburg Willen allen, die zijn geboren vóór 1980, eens diep in hun geheugen graven om dit beeld in...

HIP-TIME MAGAZINE 132  Boerderij aan de Propstrasingel (1749-1832) Het is even geleden, dat deze dorpse foto is gemaakt ! U zult het...

HIP-TIME MAGAZINE 14 Breedpad / Veenscheiding omstreeks 1900 De zakelijke feiten van deze prentbriefkaart zijn, dat boekhandel Gerben Brouwer...

HIP-TIME MAGAZINE  45 Breedpad nà 1905 Sinds enkele jaren onderhoudt museum Willem van Haren en dan met name medewerker Geeske Luinstra...

HIP-TIME MAGAZINE 20 Breedpad vòòr 1900 Deze magnifique foto van het Breedpad getuigt van grote klasse. De inrichters-vormgevers van het...

HIP-TIME MAGAZINE 16 Breedpad, Heerenwalsterbrug, Posthuis omstreeks 1910 De kwaliteit van museumfoto 170 blijft zelfs met de beschikbare...

HIP-TIME MAGAZINE 29 Breedpad, panorama omstreeks 1910 In alle fotocollecties over Heerenveen neemt dit “Panorama ‘Breedpad’ Heerenveen” - een...

HIP-TIME MAGAZINE 97         Ten tijde van deze foto (MWvH., no. 01867) heet de straat langs het witte pand met de naam en...

 HIP time magazin  124  Deze aflevering staat in het teken van een beslist jongere prentbriefkaart. Uiteraard uit de collectie...

HIP-TIME MAGAZINE 119                                  Het familieweekblad ‘Fen Fryske Groun’ is een rijke bron voor verzamelaars van afbeeldingen...

HIP-TIME MAGAZINE 65                       In de jongere geschiedenis van Heerenveen vervult de nieuwbouwwijk ‘De Greiden’ een pioniersrol. Tot de...

HIP-TIME magazine 99 De Kolk en omgeving 1976 Ze heeft het getroffen bij het maken van deze foto in 1976 vanuit het raam van één van die...

HIP-TIME MAGAZINE 59 Depôthuisje Museum Willem van Haren c. 1981 Tussen alle panoramafoto’s, genomen vanaf hoge posities in het Heerenveense...

HIP-TIME MAGAZINE 111 Donderdag 16 dec 1937 De Leeuwarder Courant van 27 april j.l. (2015) illustreert een artikel ‘Liever in den bioscoop dan...

HIP-magazine 96 Dorpspomp Aengwirden ca. 1872 Deze sepiakleurige foto met afgeronde hoeken lijkt te zijn gemaakt ter gelegenheid van de...

HIP-Time Magazin 23 Dracht 1904 Het is ongelofelijk wat mensen beweegt om in 1904 zo massaal de straat op te gaan om in ‘vredesnaam’ maar op...

HIP-TIME MAGAZINE 31 Dracht 1920 Tot 1926 ligt het plaveisel van de straat ‘de Dracht’ er bij als op deze prentbriefkaart uit 1920. De...

HIP-TIME MAGAZINE 84  Dracht 1973-74 Het gedeeltelijke opschrift van de bovenelkaar gemonteerde letters - LDE - behoren toe aan de...

HIP-TIME MAGAZINE 106 Fascinerend en imponerend zijn twee begrippen, die van toepassing zijn op de geschiedenis van het eerste meest linkse...

 HIP-TIME MAGAZINE 38 Dracht omstreeks 1980 Sinds wanneer mogen moeders met kinderen in het fietszitje achterop een straat infietsen waar...

HIP-TIME MAGAZINE 72    Dwarsgracht, ná 1914 en vóór 1921 Eigenlijk is dit een zeer bekende afbeelding van het Heerenveen uit de...

HIP-TIME MAGAZINE 133 Europalaan ca 1960 Het kan haast niet anders of deze foto moet op een vroege en zonnige zondagochtend zijn geschoten. De...

HIP-TIME MAGAZINE 74  Fietshokkunst De Telle 1978 Vergankelijke bouwkunst en vergankelijke kunstobjecten is een onderwerp, waarmee het...

HIP-TIME-MAGAZINE 15 Fok / Heerenwal omstreeks 1902 Vreemd.....!, je verwacht op dit beeld van Fok-Heerensloot-Heerenwal een...

HIP-TIME MAGAZINE 101 Foto met talloze geheimen en vraagtekens Als wij het viertal steekwoorden achter op deze foto uit het fotoarchief van...

HIP-TIME MAGAZINE 53 Francijntje de Boersingel 1966 Deze opname - in het fotoarchief van het Museum Willem van Haren 01490 - is gedateerd op...

HIP-TIME MAGAZINE 49 Garstenbrug/Compagnonsvaart omstreeks 1930 Oooooh... wat erg ! Zo’n schitterende foto - Museum Willem van Haren nr....

HIP-TIME MAGAZINE 85   Gemeenteplein, periode 1958 - juni 1974 De MUVA-uitgaven uit Valkenburg komen van een uitgeverij uit de...

Hip-Time 91Gezicht bij het Heerenveen ca 1790Deze afbeelding siert één van de drie ansichtkaarten, die de Heerenveensche Boekhandel (voorheen A.L....

HIP-MAGAZINE 26 Het dokstershuis, van waaraf de fotograaf deze opname (MWvH., nr. 244) heeft gemaakt, heeft een groot plat ‘dak’. De aldaar...

HIP-TIME MAGAZINE 13 Natuurlijk kent u het bekende brain-trainingsspelletje ‘Zoek de verschillen !’ De foto van HIP-TIME MAGAZINE 10 en dit...

HIP-TIME- MAGAZINE 9   Dit ‘Gezicht op Heerenveen’ is zonder enige twijfel weer van een professioneel fotograaf. De korte schaduwen van...

HIP-time 22 Wie ontvangt er nou niet graag een tevredenheidsbetuiging ? Wij in ieder geval wel ! Het overkomt onze website als op 20 juli j.l. de...

HIP- TIME MAGAZINE 12 Deze onbekende fotograaf heeft op een volstrekt wolkenloze dag kennelijk een moment afgewacht, waarbij hij het dynamisch...

HIP-TIME MAGAZINE 79  In een vlaag van ongekende nostalgie grijpen we naar deze kenmerkende opname uit 1968. Het is één uit de serie die destijds...

   HIP-TIME MAGAZINE 87                        ...

 HIP-Time 0       Wat zien we op de vogelvluchtfoto door Aerocarta op het achterland van de Nieuwburen? Het meest in het oog springend zijn...

HIP-TIME MAGAZIN 134 Heerenveen 262, 479, 540, 499, 510, Breedpad 11 Inderdaad, deze magische getallen betreffen allemaal datzelfde pand op de...

HIP-TIME MAGAZINE 136              Het is bijzonder jammer, dat we niet kunnen beschikken over een afbeelding...

HIP-TIME MAGAZINE 11 Boerehek of Boerehikke Dirk Aartsma schrijft op 8 october 1968 vanuit Ede aan Douwe en Siets Miedema als reactie op het...

HIP-TIME MAGAZINE 7 Het gebied waar de gemeente Aengwirden zijn derde ‘Stratenplan’ wil realiseren biedt kort na 1934 nog een sterk agrarische...

HIP-TIME MAGAZINE 4 Wat ziet U op deze schitterende bijna pastorale foto van ‘ons’ Heerenveen ? Op de voorgrond de wijk met de fraaie...

HIP-TIME Magazine 27                                              Waarom is deze foto zo speciaal ?   Allereerst omdat het zich natuurlijk...

HIP-time 28 Heerenveen, panorama 1956 Aan de ‘Watertoren’ (1914-1980) hebben we deze vogelvluchtfoto of panorama-foto te danken. Jaco (of...

HIP-TIME MAGZINE 30 Heerenveen, panorama omstreeks 1935 Vergelijken we deze vogelvluchtfoto nr. 255 met de eerder gepubliceerde MWvH.-fotonr....

HIP-TIME MAGAZINE 130 Heerenwal omstreeks 1928 Uit deze prentbriefkaart van de 1ste Heerenwal te Heerenveen blijkt nog duidelijk het grote...

HIP-TIME MAGAZINE 47  Heerenwalster basculebrug omstreeks 1939 Als U de moeite wilt nemen deze foto 0277 uit de collectie van het Museum...

HIP-TIME MAGAZINE 75      Dit is weer zo’n exemplaar van een prentbriefkaart, waarvan het museum Willem van Haren meerdere in zijn collectie...

HIP-TIME MAGAZINE 60      HEIDEBUREN MET SPEKBRUG, 1887 Het boek ‘Vereeuwigd’ door Frédérique van der Palm, blz. 46, afbeelding...

HIP-TIME MAGAZINE 25 Hervormde kerk, Hoofdbrug, Breedpad, omstreeks 1900 Ja hoor, de fotograaf is weer op het begin van de Heerenwal om een...

  HIP-TIME MAGAZINE 89                                                                                                                            ...

HIP-TIME MAGAZINE 117                 Voor de geschiedschrijving van de wijk Heerenveen-noord is deze foto van november 1930 - de bomen werken...

HIP-TIME MAGAZINE112 Een enkele keer krijg je het idee voor een verhaaltje voor de HIP-Time Magazine in de schoot geworpen. Zo komt een paar...

HIP-TIME MAGAZINE 88                      Inderdaad; deze foto heeft U meer gezien. In alle boeken, krantenartikelen en publicaties over de...

HIP-TIME MAGAZINE  35 Schilderij van Durk Piebes Sjollema (1760-1840)  Dick Bunskoeke heeft in De Koerier van 24 februari 1988 in zijn rubriek...

  HIP-TIME MAGAZINE 50 Om onze 50e bijdrage voor HIP-Time Magazine te vieren, trakteren we U op één van de bekendere werken van Heerenveens...

HIP-Time Magazine 105   Het is zomer 2006. Fotograaf Richard Hoekstra komt van de Badweg tussen Rottum en Oudehaske, slaat bij de brug het...

HIP-TIME MAGAZINE 54    Met dit ongewone beeld van 14 bij 19 cm komen we in het Heerenveen van het laatste kwart van de vorige eeuw. Of...

HIP-TIME MAGAZINE 68 September 1918 Het interieur van deze grote ruimte wordt op foto 01792 uit de collectie van het museum Willem van Haren...

HIP-Time Magazine 21 Molenwijk 1898 Het is een maandagmiddag in 1898, de lange schaduwen van de schoorstenen verraden een gevorderd tijdstip...

HIP-TIME MAGAZINE 83 Molenwijk tussen 1913 en 1930 Dit is weer zo’n schitterende foto uit de uitgebreide collectie van dr. Hubert Adriaan...

HIP-TIME MAGAZINE 34 Wie zal het ons kwalijk nemen als we zeggen, dat dit bepaald geen jeugdfoto van de mr. Halbe Binnertsstraat is. Fotonummer...

HIP TIME MAGAZINE 95 Het veertien verdiepingen hoge flatgebouw ‘Bellavista’ aan het Stationsplein biedt onze webmaster Jel Mulder op 11 december...

HIP-TIME MAGAZINE 126 Nieuwbouw Vleeschmarkt rond 1921 Na een intensieve zoektocht in het fotoarchief van het Museum Heerenveen kunnen we U ook...

HIP-TIME MAGAZINE 10   Het is fascinerend te zien dat de Heerenveense veehouders zo’n bijzonder sterke voorkeur hebben voor het zwartbonte vee....

HIP-TIME MAGAZINE 121   \                                                     Het zal U niet verrassen, dat op de achterkant van deze foto 02051...

HIP-TIME MAGAZINE 108                                                                                      Vind je eens een interessante foto in...

HIP-time 90 In de categorie ‘jonge historie’ maakt dit complex een goede kans op een erevermelding. Deze kleurenfoto vanuit de lucht door Fotex...

HIP-TIME MAGAZINE 78 Oude Kerkstraat ca. 1900 In het meest oostelijke deel van de Oude Kerkstraat kun je rond 1900 deze situatie als fotograaf...

HIP-TIME MAGAZINE 67 Deze keer valt de de keus op foto 01782 uit de collectie van het Museum Willem van Haren. Niet zozeer vanwege de scherpte van...

HIP-TIME MAGAZINE 56  Van zo’n schitterende foto kunnen we dolenthousiast worden. Zelfs een krasje hier of daar op de foto brengt ons niet van...

HIP-TIME MAGAZINE 80   Is dit het Heerenveen, dat wij van de prentbriefkaarten kennen ? Nee, beslist niet ! Het is een redelijk authentieke...

HIP-TIME MAGAZINE 39   Je kunt alsnog plaatsvervangend jaloers zijn op het watertorenpersoneel van Heerenveen (1956), die eigenlijk in elk...

HIP-TIME MAGAZINE 115                                                      Opnieuw zo’n bijzondere opname uit de fotocollectie van het Heerenveen...

  HIP-TIME MAGAZINE 114 Pastorielaan ca 1926 Zeer ongebruikelijk zijn de verhoudingen van deze prentbriefkaart: 7 cm. hoog en 17 cm....

HIP-TIME MAGAZINE 116      Pastoriewijk met sluis en trambrug 1932 “Niettegenstaande ‘t stoomgemaal reeds geruimen...

HIP-TIME MAGAZINE 32 Plein bij Crackstate omstreeks 1976Dit ‘maagdelijke’ plein in de late middagzon ligt als-het-ware te wachten op de gasten...

HIP-TIME MAGAZINE 66   Postkantoor Afbraak 1974 Drie architectonisch iconen op hetzelfde beeld tijdens de ‘ontploffing’ van 17 december...

HIP-TIME MAGAZINE 139                 Voor het vervolg van de ontwikkelingen in het Propstragebied langs...

HIP-TIME MAGAZINE 131                                  ...

HIP-TIME MAGAZINE 61 R.H.B.S.met conciergewoning en gymnastiekzaal c.1975 Het oog van fotograaf Henk Bruyns voegt beslist iets toe aan deze...

HIP-TIME-MAGAZINE 24 Rijksdagnormaalschool 1916Mochten we al twijfels hebben over de datering van fotonummer 267 van de collectie van museum...

In 1315 is op de huidige plaats van de Rotondekerk al een kapel, gewijd aan de heilige Catharina. In de Rotonde kerk werd 50 jaar geleden...

HIP-TIME MAGAZINE 36 Saskiaflat 1977Het gemeentelijke archiefdossier van het flatgebouw voor vrijgezellen (Saskiaflat) gaat slechts over de...

HIP-TIME MAGAZINE 37 Schans omstreeks 1930Onmiskenbaar heeft dit formidabele pand omstreeks 1930 nog de allure van een gebouw met een voorname...

HIP-TIME MAGAZINE 107     Schans vòòr 1905Bij deze prachtige oude foto uit de Leo Leenes-collectie van het Museum Willem van Haren...

Onze sponsors: